Kompania - Crisis (Waardering Muziekwereld) 8
Er is best wel wat veranderd in de line-up van deze populaire Rebétikaband in vergelijking met hun laatste album Epistrofis/Roundtrip van eind 2013: Katerina Tsiridou en Dimitris Kranidas verdwenen uit de groep en werden vervangen door Ioulía Karapatáki (zang en gitaar) en Thodorís Petrópoulos (bouzouki, oud, gitaar en zang), twee van de meest belovende jongeren uit de Atheense scene. Een paar jaar geleden had ook accordeonist Dimítris Gkinis al zijn intrede gedaan, zodat je kunt zeggen dat je eigenlijk met Kompanía 2.0 te maken hebt op deze nieuwe studioplaat.
Die werd in het Zweedse Göteborg opgenomen in nauwelijks drie dagen tijd toen de band daar was om zich even officieel aan het publiek voor te stellen op verzoek van hun nieuwe platenmaatschappij Concerto, geleid door twee uitgeweken Grieken. Zoals het inlegboekje vermeldt, kun je zeggen dat, waar de eerste cd van de groep een jiveplaat was en de tweede een studioplaat, deze derde een mix is van beiden: weliswaar in de studio opgenomen, maar met een dermate hoog live gevoel dat voor beide typeringen wel iets te zeggen valt.
Wat aan de nieuwe plaat inderdaad meteen opvalt is de gretigheid waarmee gemusiceerd wordt en de overgave waarmee gezongen wordt. De titel van de plaat kwam er natuurlijk niet toevallig: als er in Europa één land weet wat “crisis” betekent, dan is dat wel Griekenland. De titelsong van de plaat is dan ook niet nieuw: hij dateert al uit 1933 en werd toen, midden in een haast even grote economische crisis als diegene waar Griekenland vandaag in verzeild is, geschreven door Cóstas Roúkounas, van wie ik u overigens de uitstekende compilatie “Singers of Greek Popular Song in 78 rpm” mag aanbevelen. Hoe dan ook, meer dan tachtig jaar geleden schreef die man al dit prachtige nummer over de ondraaglijkheid van het leven van alledag, als gevolg van de misdragingen van de politici. Redelijk visionair, dus en een perfect nummer om de plaat mee te openen. En ook weer af te sluiten, want datzelfde nummer wordt ook als dertiende track nog eens herhaald in een “Balkan/Latin”-versie, waarvoor enkele bevriende Argentijnse muzikanten van de groep Faela opgetrommeld werden.
Voor de andere liederen, ging Kompanía gewoon rondkijken in de imposante bibliotheek die de Rebétika eigenlijk is. Ze kwamen uit bij grote namen als Vassílis Tsitsánis, van wie drie liederen op de plaat staan (“Feláhes Glikès”, “Glikoharázoun Ta Vouná” en “Na Giatí Girnó Mes Stin Athína”), naast de grote Spiros Peristéris (“Agapó Miá Pantreméni”) en Minoas Mátsas (“Oúzo Hasís”), Kóstas Skarvélis (“Stríve Re Karámbela”)…zijnde zowat dezelfde club waar gitarist en eigenlijk frontman Nikos Protopapas onlangs nog bij ging snuisteren voor zijn “Tempo rebètiko kuitars project”, waarover we het een paar weken geleden in deze kolommen hadden.
De thema’s van de songs zijn, hoe kan het anders, niet meteen de meest opbeurende: een crisis kan vele vormen en gedaanten aannemen en ze kan zich uiten in gedrag van mensen, in hun relaties, in hun dagelijkse leven en dus gaan de songs, zoals bijna altijd het geval is in blues, fado of rebétika, over liefde, overspel, drank en hoe er teveel van te gebruiken, over armoede en over heimwee naar wat verloren ging.
Je zou dan verwachten dat dit allemaal enige neerslachtigheid overdraagt op de luisteraar, maar niets is minder waar en dat is trouwens het mysterie van rebétika: door de inbreng van de bouzouki en het vaak vingervlugge spel op de gitaar en de oud krijgt dat allemaal een bijna opgewekt toontje en je moet de echte blusfactor gaan zoeken bij ofwel de klagerige klarinet of bij de manier waarop de stemmen gebruikt worden. Met al die ingrediënten samen, maakte Kompanía alweer een heel fijne plaat en het zal me benieuwen hoe de liveshow er tegenwoordig gaat uitzien…
Auteur: Dani Heyvaert
Bron: www.rootstime.be
Deeplink: http://www.rootstime.be/index.html?http://www.rootstime.be/CD%20REVIEUW/2017/MEI1/CD16.html
Gepubliceerd op Muziekwereld: 29 juni 2017