Suzanne Vega - Suzanne Vega **** (Re-play)
Bezoekers van de John Cale-concerten kunnen in het voorprogramma getuige zijn van een opmerkelijk nieuwe verschijning. De uiterst Newyorkse singer/songwriter Suzanne Vega doet Greenwich Village Folk City herleven met een sober, uiterst indringend repertoire. Vega is de Oostkust-tegenpool van Joni Mitchell, het akoestische zusje van Laurie Anderson, met wie ze de dunne stem en parlando-achtige stijl gemeen heeft, maar vooral de cum laude geslaagde studente van de professoren Cohen en Reed. Op deze debuutelpee wordt haar folkverleden knap gemaskeerd door de terloopse productie van Steve Addabbo en ex-Parti Smith-gitarist Lenny Kaye die nooit overheersende, goed gedoseerde accenten aanbrengen. Vega’s presentatie klinkt wat koel, Sam & Dave zijn hier ver te zoeken, maar de teksten verraden passie en snijden onderwerpen aan die je van een doorsnee 25-jarige niet verwacht. Zo is Straight Lines bepaald geen landschappelijk lijnen-spel, want de song bevat een ondertoon van (zelf)moord, verwoordt Undertow seksueel kannibalisme, terwijl Small Blue Thing door een knappe multi-interpretabel opzet schittert als een pronkjuweel. Vega is minstens zo persoonlijk als Mitchel of een Dori Previn, ze gebruikt alleen meer metaforen, plaatst haar songs in een bijna middeleeuwse queen & soldier-kader of voert Marlene, de (Dietrich?) posterafbeelding op als getuige van wat zich in huize Vega afspeelt. Het is nu alleen nog even afwachten of ze zich live hult in het subtiele groepsgeluid van de plaat. Dat Vega één van de grote nieuwe persoonlijkheden van 1985 is, staat voor mij wel vast
10 oktober 1985