Outlaw Family Band - Outlaw Family Band ****½

Outlaw Family Band - Outlaw Family Band

De Outlaw Family Band uit Chicago is één van de favoriete alt. countrygezelschappen uit de stal van Slackjaw Records. De cover van het gelijknamige album is het prachtige werk van de ook in Chicago wonende Engelsman Jon Langford (Waco Brothers, Mekons) die steeds toonaangevend geweest is voor de Americanastroming. Maar vanuit het niets is daar weer zo’n moment van plotseling geluk dat als een warme deken over mij heenvalt. De eerste klanken van het nummer "Queen Of Desire" schallen door mijn kamertje en ik kan gelijk de grote, boze buitenwereld weer aan. Verantwoordelijk voor dit wonderlijke fenomeen is de Amerikaanse band Outlaw Family Band. Hun nieuwe album is heerlijk ongecompliceerd, vrolijk en van een verbluffende schoonheid. De outlaw James Weigel (leadgitaar, vocals) begon enkele jaren (2002) geleden liedjes te schrijven voor de Outlaw Family Band. Vele shows later verscheen hun titelloze debuut, opgenomen in drie dolle dagen in een productie van voormalig Wilco-gitarist Jay Bennett (orgel en piano), die tevens samen met JP Nowak (drums) te gast is op deze plaat. De band die verder bestaat uit Daniel Padgett (bas, vocals), Justin Gillam (akoestische gitaar, vocals), Mark Corsolini (drums, vocals), Ryan Hinshaw (fiddle, vocals) en Ben Wright (elektrische banjo, vocals) klinken in hun nummers op het album spontaan, organisch en oprecht. De liefde voor (het maken van) muziek spat ervan af en dat is precies zoals alt.country hoort te zijn. Niks moeilijk gedoe, avant-gardistisch gefriemel of metafysisch geneuzel, gewoon simpele, eerlijke liedjes over het alledaagse bestaan. Het merendeel van de negen songs zijn up-tempo gitaarnummers met een goede dosis ‘twang’. Dit door de ongepolijste nasale zang van James Weigel, rauw en edgy gitaarspel en de klanken van de fiddle, banjo en het orgel. Ondanks dat de akoestische en elektrische instrumenten in alle nummers centraal staan, zijn de songs afwisselend. Door het gebruik van veel instrumenten worden er steeds andere accenten gelegd en valt er veel te horen. Ineens doemt een brommend orgel op ("The Drifter"), klinkt het warme geluid van de banjo ("Caroline") of is daar een opvallend ritmische tik op de drums. Ook de zorgvuldige afwisseling van gitaren maakt dat je niet uitgeluisterd raakt met dit album, zoals de schurende gitaarsolo’s in het nummer "Birchmont Hotel". Echte uitschieters zijn er niet, daarvoor is het geheel te sterk. Mijn favoriet is echter "Light Of My Back Door" en dat is niet alleen vanwege de schitterende titel en de catchy melodie, maar vooral vanwege het aan Neil Young denkende gitaarspel en ook de enige cover Blaze Foley’s “WWIII” is uiterst geslaagd. Sterke plaat en prachtig debuut!

Bron: www.rootstime.be    januari 2006

 

12 februari 2006

Tracks en Credits

Terug naar Hoofdindex