Cuca Roseta - Luz (Waardering Muziekwereld) 9
Alhoewel ze zeker niet van huis uit voorbestemd was om in de fadowereld terecht te komen, is dat wel precies wat Isabel “Cuca” Roseta overkomt. Ze was al achttien toen ze voor het eerst binnenkwam in één van de fadoclubs, die Lissabon rijk is, maar ze werd wel meteen midscheeps getroffen door de expressieve kracht van dat Portugese levenslied. Zo kwam ze in een droom terecht, die ze niet nagejaagd had, maar die haar simpelweg overkwam en deed beseffen dat ze op maat gesneden was om de fado te zingen. Hier bij ons hebben we de neiging fado met “the blues” te associëren”, maar fado is zoveel meer: fado kan inderdaad triest zijn, maar net zo goed laat fado je dansen, buitelen en tollen van gelukzaligheid en het is van die tweede omschrijving dat Cuca stilaan één van de meest prominente vertegenwoordigers wordt.
Luz is bij mijn weten haar vierde plaat, na het titelloze debuut uit 2011, Raiz uit 2013 en Riû uit 2015. Deze nieuwe dateert eigenlijk van eind 2017, maar kreeg pas recent reguliere siatributie naar aanleiding van de concerten die Cuca in Gent en Borgerhout speelde. De titel van de plaat geeft heel goed aan waar het op deze plaat om draait: “licht”, dat zowel puur fysiek kan zijn en ons de dingen laat zien zoals ze zijn, maar ook “het licht”, waardoor we de dingen die we zien, ook kunnen begrijpen.De kenmerkende gitaar is alomtegenwoordig op de plaat, maar toch reiken de songs verder dan het klassieke beeld dat we van fado hebben: Cuca omarmt pop, flamenco, Braziliaanse muziek en klassieke folk. Zestien songs staan erop, waarvan zijzelf voor zes de teksten en voor twee de melodieën schreef. Twee zijn traditionals (Rosinha Da Serra D’Arga dat al door de grote Amalia Rodrigues onsterfelijk gemaakt werd en Alecrim, een volksliedje dat iedereen, die in het Portugees opgevoed wordt, ooit aangeleerd wordt) en het overige werk is van gastcomponisten. Daarvan springen Helder Moutinho (“Ai O Amor”) en Carolina Deslandes (“Quero” en “Não Demores” wat mij betreft een beetje boven de anderen uit, al mag ik ook met veel plezier het reggae-getinte openende Luzinha (= lichtje) beluisteren, of Foge, van de hand van de geweldige Jorge Fernando, die ooit Joanna Amendoeira, Mariza en Ana Moura op weg hielp om de grote sterren te worden, die ze vandaag zijn. Ook over de klasse van Triste Sina, van de hand van wijlen Carlos Nóbrega e Sousa en Jeronimo Bragança kun je niet twijfelen: ook Amàlia deed dit nummer ooit en dat zou genoeg moeten zeggen. Nog even wijzen op Até Ao Amanhecer van Pedro da Silva Martins, wiens werk met Deolinda en voor Cristina Branco en Antonio Zambujo stilaan tot de canon van de hedendaagse Portugese folk gaat behoren en vooral: zijn Parva Que Sou is de jongste jaren het lijflied geworden van een hele generatie jonge mensen, die het slachtoffer zijn van de rampzalige Portugese economische toestand. Cuca Roseta weet zich, met andere woorden, erg goed te omringen en levert met deze plaat haar beste werk tot nu toe af. Ik ben er redelijk zeker van dat we haar de komende maanden opnieuw aan het werk zullen kunnen horen in ons land. Horen en ook zien, want de dame heeft niet alleen een geweldige, kristalheldere stem, ze oogt ook nog eens ravissant…
Recensent: Dani Heyvaert
Bron: www.rootstime.be
Deeplink: https://www.rootstime.be/index.html?https://www.rootstime.be/CD%20REVIEUW/2018/DEC1/CD121.html
Gepubliceerd op Muziekwereld: 3 februari 2019